In 2012 schreef ik een twintigtal verhalen voor het boek ‘Over nodig of overbodig: Noord-Brabantse Bodekring 1962-2012’, een uitgave van Stichting Cultuurfonds ’s Hertogenbosch.
Wil jij een boek publiceren over je organisatie, je familiegeschiedenis of je nieuwste project? Neem gerust contact met me op!
‘Toen hij met pensioen ging, zei ik tegen Sjef: wat moeten we nu? Je bent eigenlijk onbetaalbaar. Waarop Sjef zei: dat heb ik altijd al gedacht.’
Een interview met Jacques Geukers, burgemeester in Helmond van 1966 tot 1986.
Als Jacques Geukers tijdens het gesprek even een telefoontje pleegt, zegt de ene interviewer tegen de ander: ‘Ik weet niet hoe het met jou zit maar ik heb absoluut niet het idee dat we met een 91-jarige man van doen hebben.’ Ook na het gesprek blijft er de onuitwisbare indruk achter van een zeer aanwezige, uitermate betrokken en verre van ‘uitgeleefde’ voormalige burgemeester. In eigen woorden: ‘Ik hoop het nog wel een jaar of tien vol te houden!’
Jacques Geukers ziet het levenslicht in 1921 als Jacobus Alexander Geukers. Hij zit als kind op een Haarlemse school waar Godfried Bomans op dat moment zijn passie voor literatuur ontwikkelt. Geukers gaat de juridische kant op, studeert rechten in Amsterdam en werkt een tijdje als advocaat in Den Haag. Dan verhuist hij naar Utrecht waar hij secretaris wordt van een organisatie voor zogenaamde intellectuele beroepen.
Hij begint aan een bescheiden politieke carrière als KVP-er in de Utrechtse gemeenteraad. Tot hij in 1957 een verzoek krijgt uit Friesland om te solliciteren voor een burgemeestersvacature in de kleine gemeente Bolsward. Het is een uitzonderlijk verzoek dat voortkomt uit de behoefte aan een katholieke burgervader. Met nog geen 20 procent katholieken in de provincie wordt er buiten de provinciegrenzen gezocht en zo wordt secretaris én raadslid Geukers plotseling burgemeester Geukers.
Hij ervaart Bolsward direct als een boeiende gemeente. ‘Het stadhuis was prachtig, er bevond zich een schitterende kerk, er werden veel tentoonstellingen georganiseerd en er was ook nog een concertzaal waar heel wat gebeurde.’ Hij had feitelijk weinig te klagen. Behalve misschien over één ding. ‘De bode verschool zich nogal. Dat was een weinig communicatief mens. Hij stond wel voor het gebouw maar moest niets hebben van al die tentoonstellingen. Er kwamen regelmatig gasten uit alle windstreken naar onze gemeente. Die leidde ik dan noodgedwongen zelf rond.’
Ondertussen krijgt Geukers een mooi beeld van de Friese mentaliteit. ‘Toen ik werd geïnstalleerd hoorde ik dat ze een jaar later graag weer Fries wilden praten in de raadszaal. Ik was een snelle leerling en kon na vijf maanden al genoeg verstaan om het weer in te voeren. Dus ik zei tegen de raad: dames en heren, vanaf nu mag u weer Fries praten. Waarop iemand uit de raad zei: ‘Nee, we hebben gezegd één jaar dus het wordt één jaar.’ [lacht]
Jacques Geukers put tijdens ons gesprek uit een vat vol historische anekdotes die hij bijna fluisterend met ons deelt, waarbij hij gebruik maakt van zijn prachtig doorleefde stem om de spanning telkens op te bouwen. We hangen aan zijn lippen want hij heeft veel te vertellen. Zo richtte hij in 1958 de Skotsploeg dansgroep op met traditionele Friese klederdracht. ‘Ze werden uitgenodigd om in Amerika op te treden, zo populair waren ze! En men vond dat ik toch wel mee diende te gaan. Ik zei, jullie spreken toch ook wel Engels. Maar ik moest eraan geloven, hoor. Na Amerika volgde Sicilië en ik moest en zou ze weer vergezellen!’
In 1966 wordt Geukers vanuit de provincie Noord-Brabant gevraagd of hij geïnteresseerd zou zijn in de functie van burgemeester van Bergen op Zoom. Ook Louis van de Laar, staatssecretaris van Cultuur, is geïnteresseerd. Helaas krijgt Geukers de dag na zijn sollicitatie telefonisch te horen dat van de Laar is gekozen. Hij is nauwelijks teleurgesteld; eigenlijk zit hij nog steeds wel goed in de kleine Friese gemeente. En dan hoort hij dat er een vacature is in Helmond. Hij legt het vraagstuk voor aan zijn vrouw die in één woord antwoordt: doen! Zij is ooit maatschappelijk werkster geweest bij de Zuid-Nederlandse garenfabriek Carp en heeft warme herinneringen aan Helmond. Ze wil graag terug en krijgt hier de kans toe als Geukers in Helmond wél wordt benoemd.
De overstap van Bolsward naar Helmond is ingrijpend. ‘Ik wil niet klagen maar trof op dat moment een arme bevolking aan. De ontvangst was echter zeer hartelijk.’ De gemeente telt 48.000 inwoners op dat moment maar er was sprake van een fusie. ‘We zouden twee keer zo groot worden door een gebiedsuitbreiding. Iedereen sprak van die zogenoemde annexatie. Ik heb dat woord in de raad nooit in de mond genomen, ik vond het zo’n beroerd woord!’
Ten opzichte van Bolsward was Helmond een stad met minder belangstelling voor cultuur. ‘Er was een aantal muziekkorpsen maar er mocht wat mij betreft wel wat veranderen.’ Hij nuanceert meteen: ‘Begrijp me niet verkeerd: niets ten nadele van de korpsen.’ Hij vertelt dat hij in de beginjaren van zijn burgemeesterschap in het lokale ‘cultuurtempeltje’ zat, om zich heen keek en moest toegeven dat hij meer mensen op het toneel zag dan in het publiek. ‘Dat trof me ontzettend. Het is me wel gelukt de Helmonders iets mee te geven, want gedurende de laatste jaren zaten er telkens zo’n vijfhonderd man in de zaal.”
Als er iets is waar Jacques Geukers niet van houdt is het gedoe. Hij zegt graag waar het op staat en geeft ons de indruk dat hij dat ook al deed als burgemeester. ‘Tijdens één van mijn eerste collegevergaderingen in Helmond zei een wethouder tegen me: er wordt hier niet gesproken over Eindhoven. Ik begreep daar niets van! Met die man heb ik heel wat ruzie gemaakt.’ Het ging zelfs zo ver dat hij de beste man bijna een keer uit de auto zette toen ze samen op weg waren naar Den Haag. ‘Ik vroeg mijn chauffeur om de auto te parkeren en zei tegen die wethouder dat hij wat mij betreft mocht uitstappen en terug kon lopen. De volgende dag werd ik gebeld door een ambtenaar in Den Haag. Hij wilde weten of die wethouder soms ziek was, want hij was zo stil geweest tijdens de vergadering!’ [lacht]
De nieuwbakken burgemeester treft twee bodes aan in Helmond: Sjef van Leunen en zijn assistent Piet van der Ven. Op voorhand hoort hij dat er op het kasteel geregeerd wordt door Sjef van Leunen en de burgemeester, en dan bewust in die volgorde. Inderdaad is Sjef een invloedrijke man. Maar voor Geukers is het een verademing ten opzichte van de Bolswardse bode. ‘Een hele grote vent was Sjef. Heel hartelijk ook, met stijl. En verdomd goed duidend wat ieders functie op het gemeentehuis was.’ Hij tikt zichzelf even op de vingers (‘Sorry voor het woord verdomd!’) en vervolgt: ‘Je kon me toch een partij lachen met Sjef. Maar bovenal: hij had alles in de gaten.’
Op een mooie dag komt Sjef de burgemeesterskamer binnen. Hij waarschuwt hem dat er enkele gevaarlijk uitziende kerels voor de deur staan. ‘Het openbaar bestuur zat in een kasteel, waar één centrale ingang én uitgang was. Dus Sjef zei tegen me: mochten ze binnenkomen, dan kunt u niet zomaar ontsnappen. Hij dacht even na en sprak: in het ergste geval moet u door het raampje naar buiten de gracht in. Ik stelde hem gerust. Dat was ik in Friesland ook wel gewend.’ [lacht]
‘Ik herinner me nog goed de dag dat Sjef me rondleidde door het stadhuis. Ik wilde het hele pand leren kennen dus we kwamen ook terecht op zolder. Die was nogal stoffig. Terwijl we rondliepen, viel mijn oog op een aantal schotten. Ik trok er zomaar een open. Er kwam een schilderij tevoorschijn van een oude heer met een baard. Sjef vertelde dat het een burgemeester was van een eeuw geleden. Het huis vond er alleen weinig meer aan dus het verdween naar de zolder. Ik zei: als ik bij mijn vertrek ook een schilderij laat maken kom ik hier dus terecht! Het zal u niet verbazen dat ík er nooit een heb laten maken.’
Op zijn vijfenzestigste heeft Geukers 20 jaar lang de ambtsketen van Helmond gedragen. Hij draagt het burgemeesterschap over aan Wim van Elk, over wiens werk in de gemeente hij zeer te spreken is. Hoewel hij slechts de eerste tien jaar gemeentebode Sjef van Leunen onder zich heeft gehad is dat de naam die eigenlijk in al zijn verhalen terugkomt. ‘Met Sjef heb ik echt verschrikkelijk veel plezier gehad. Toen hij met pensioen ging heeft hij een onderscheiding gehad. Ik zei tegen hem: Sjef, wat moeten we nu? Je bent eigenlijk onbetaalbaar. Waarop Sjef zei: dat heb ik altijd al gedacht’. [lacht] Ik zal eerlijk zeggen, ik miste Sjef daarna ontzettend. Hij had zoveel belangstelling voor de persoon, vond dat er geen prachtiger gemeente was dan Helmond. En hij was écht het visitekaartje, iedereen kende hem!’
Hij herinnert zich dat Sjefs zoon op een gegeven moment om het leven komt in een dramatisch auto-ongeluk. ‘Ik moest het hem gaan vertellen. Afschuwelijk was dat. Sjef was natuurlijk zeer aangeslagen. Maar de manier waarop de hele gemeenschap met hem mee rouwde, dat was indrukwekkend.’
Ineens vraagt Geukers hoe laat het is. Even na vijven, zeggen we. ‘Oei, dan ben ik te laat voor mijn dagelijkse Bokma! Toen ik in Helmond kwam werd me gevraagd wat ik wilde drinken. Ik vroeg om een oude Bokma. Dat werd daar natuurlijk niet geschonken. Ze hebben het uiteindelijk toch maar voor me in huis gehaald.’ Het zal het resultaat zijn van de verhuizing van de ene naar de andere provincie: sommige tradities verhuizen in zo’n geval blijkbaar gewoon mee.
Het is aan zijn helderheid aan tafel niet te merken dus we vragen hem op de man af of hij zich met zijn 91 jaar wel eens oud voelt. ‘Oei, een gewetensvraag! Ondanks het feit dat veel mensen die veel jonger zijn dan ik al veel minder kunnen, merk ik het de laatste tijd wel steeds meer. Dat ik langzaam aftakel. Nu heb ik gelukkig nog steeds een grote interesse in dingen. Het opvallende is dat de ergernis is toegenomen. De manier waarop men mekaar in de politiek benadert, ik zou het niet kunnen! En als ik dan de krant opensla zie ik op de voorpagina een zware inbraak hier en een overval daar. Nee, daar word ik niet gelukkig van.”
Burgemeester Geukers, we zien hem voor ons als een ervaren bestuurder die te allen tijde streed voor meer gerechtigheid. Wie weet ligt zijn achtergrond in de advocatuur eraan ten grondslag, misschien ligt het gewoon in zijn aard. Maar op de dag dat hij vier koninklijke onderscheidingen mocht uitreiken, waaronder twee zilveren, één gouden en één bronzen, weigerde hij in zijn speech te specificeren welke voor wie was. ‘Toen ik de mannen de medaille had opgespeld keken de vrouwen elkaar aan en zei iemand: Arie heeft goud, waarom heeft mijn man maar zilver?! Met Sjef kon ik daar nadien erg om lachen. En de mannen vonden het prima. De borrel na afloop smaakte voor iedereen per slot van rekening net zo goed.’
Terugkijkend op zijn verblijf in Helmond kunnen we niet anders concluderen dan dat de gemeente onder zijn leiderschap er flink op vooruit is gegaan en dat de burgervader zich feilloos heeft geïntegreerd. En hoewel hij eigenlijk een import-Brabander is, mocht hij van een lid van de Helmondse carnavalscommissie in het eerste jaar al een boerenkiel aan tijdens carnaval. ‘Ze hadden er blijkbaar alle vertrouwen in en ik moet zeggen dat ik er elk jaar kostelijk van heb genoten.’ Smeuïg detail: ‘Godfried Bomans is één keer op uitnodiging carnaval gaan vieren in Bergen op Zoom. Na twee dagen hebben ze hem weer op de trein gezet.’ Geukers lacht er hartelijk om. Hij kijkt op de klok en zegt dan: ‘Ik vond het reuze gezellig maar ik moet even naar de keuken. Hoog tijd voor een Bokma!’